

Column #16 - Sweetie
50 jaren in 50 films
Sweetie (1989)
Jane Campion
Cinemien vervulde in de jaren zeventig en tachtig een pioniersrol in de strijd voor gendergelijkheid in de film(wereld) en groeide uit tot een internationaal toonaangevende distributeur van feministische films. Een van de belangrijke wapenfeiten was de uitbreng in Nederland van de debuutfilm van Jane Campion: Sweetie.
Sweetie vertelt het excentrieke verhaal van een jonge vrouw die moet toekijken hoe haar rommelige, aan waanvoorstellingen lijdende zus Sweetie intrekt in haar appartement. Rondom de rivaliserende zussen spelen zich allerlei vreemde en magische gebeurtenissen af, van een vage gekke vader, hints van incest en New Age-spiritualiteit tot een surrealistische autorit naar het Australische Westen.
Sweetie betekende een renaissance van de Australische cinema, die de filmwereld in de jaren negentig stormenderhand zou veroveren. En Jane Campion zou later met films als An Angel at My Table en The Piano (waarin steevast onderwerpen als genderidentiteit en vrouwelijke seksualiteit aan bod komen) wereldfaam vergaren.


Hier heb ik geen actieve herinnering meer aan
Geschreven door Ted Chiaradia
1989 (nr16)
Het zou hier eigenlijk over Loos moeten gaan, de film van Theo van Gogh waar het filmhuis in 1989 een dependance mee opende: de voormalige Scala- bioscoop aan de Burchtstraat in Nijmegen. Alleen, ik heb hier geen actieve herinnering meer aan. Er moeten nauwelijks bezoekers geweest zijn en van de film zelf, toch met Renée Fokker in de hoofdrol, kan ik me helemaal geen voorstelling meer maken. Van de zinnenprikkelende poster des te meer. Die waren bij de eeuwige provocateur Van Gogh overigens altijd meer dan opvallend. En deze was getooid met een intrigerende foto van Erwin Olaf. Een origineel exemplaar van het affiche schijnt tegenwoordig goud waard te zijn.
Toen het Filmhuis Nijmegen in 1974 van start ging, had Nijmegen zes bioscopen, vijftien jaar later waren er nog slechts drie over: Carolus, Calypso en Centrum, met in totaal zeven zalen. Nijmegen was in vergelijking met andere studentensteden zwaar ‘under screened’ en had mede daardoor een uiterst mager bioscoopaanbod. Er was alleen aandacht voor de grote Amerikaanse kaskrakers. Het meer artistieke filmaanbod was niet of nauwelijks te zien. Ons Filmcentrum De Mariënburg (waar dat Filmhuis ondertussen in was overgegaan) kon met drie kleine zalen slechts een deel van dat aanbod vertonen. Toch was het marktaandeel van De Mariënburg in het totale filmaanbod in Nijmegen extreem hoog in vergelijking met ander steden; 13% ten opzichte van 4 tot 7% elders. Mijn interpretatie: Er was genoeg publiekspotentie voor de vertoning van nog meer goede films!
En nu deed zich onverwacht de kans voor om de tweede kleinere zaal van de voormalige Scala-bioscoop, met nog altijd 180 stoelen, inclusief inrichting en techniek, voor een betrekkelijk laag bedrag van 20 mille te huren. De eigenaren, twee oudere broers, hadden hun grote bioscoopcomplex inmiddels gesloten, maar wilden om fiscale redenen de exploitatie van de kleinere zaal continueren. Ik rook meteen mijn kans om van deze Scala een officieel arthouse, binnen de regels van de bioscoopbond, te maken. Bedoeld voor al die kwaliteitsfilms voor een groter publiek die niet in de gewone bioscopen te zien waren maar waarbij vertoning in een ‘alternatief’ filmhuis een te grote drempel was voor de doorsnee filmliefhebber. Door middel van de dependance Scala wilden we trouwens niet alleen een grotere doelgroep bereiken maar ook nog eens extra arbeidsplaatsen creëren. Een aparte stichting werd opgetuigd, ‘Scala’ zou immers zonder filmhuissubsidie moeten opereren. Gemeente en het eigen stichtingsbestuur van het Filmcentrum De Mariënburg (bang voor elk risico) stonden argwanend tegenover dit avontuur. Maar de opmerkelijke ondernemingszin werd breed gedragen in de rest van de organisatie, medewerkers en vrijwilligers. Het avontuur kon beginnen, drie betaalde parttime medewerkers werden aangetrokken om de vrijwilligers te coördineren en de nieuwe Scala-entree aan de Raadhuisstraat en de foyer werden kleurrijk opgefleurd.
Maar daarbij was niet gerekend op de onverzettelijkheid van de plaatselijke bioscopen, gesteund door de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten. Zij waren faliekant tegen, een rel was geboren. In die tijd bestond nog een saneringsregeling binnen de bioscoopbranche. Elke bioscoop die ermee ophield mocht niet vervangen worden. Een klassiek gesloten systeem – een old boys network – om de eigen markt te beschermen en geen nieuwe spelers toe te laten. En zo werden we voor de Commissie Nieuwe Zaken gedaagd. Daar zat ik dan met de twee oudere heren in een grote vergaderruimte op Schiphol tegenover de Nijmeegse bioscoopexploitanten gesteund door een batterij advocaten. Hoe ik me ook verweerde en betoogde dat er in Nijmegen best voldoende marktpotentie was voor nóg een bioscoop, de Commissie bleek niet te vermurwen: er was geen ruimte voor het openhouden van Scala. In een latere hoger-beroepzaak, waar ikzelf niet bij aanwezig was, werd uiteindelijk beslist dat onze Scala-zaal alleen nog geëxploiteerd mocht worden als filmhuis. Later heb ik gehoord dat de Commissie Nieuwe Zaken dit compromis alleen uit de hoed kon toveren, omdat ik niet aanwezig was. Destijds werkte ik al als een rode lap voor de commerciële bioscoopexploitanten. Boeren noemde ik ze dan ook steevast provocerend.
Deze uitkomst had als nadelig gevolg dat er geen officiële bioscooprechten waren voor Scala. Het theater mocht slechts als vierde zaal of als dependance bestaan als filmhuis. Zo kon ik niet aan die grote films kon komen waar ik op gehoopt had, omdat menig filmverhuurder dan represailles kon verwachten vanuit de bioscoopwereld. Those were the days! Beslist niet de gemakkelijkste periode deze opstart. Het kostte dus moeite om aan de juiste films te komen, er waren weinig bezoekers en inkomsten (dat zou later veranderen) en de relatie met de coördinatoren verslechterde waarna ze tenslotte vertrokken.
In die fase heb ik me regelmatig een eenling in de woestijn gevoeld. Al was er steun van een trouwe groep directe medewerkers. Maar de meest onvoorwaardelijke sympathie genoot ik bij mijn collega’s van de grote filmtheaters en van een enkele filmverhuurder. In het bijzonder Cinemien, net als Filmhuis Nijmegen vijftig jaar geleden van start gegaan. Begonnen als een militant feministisch filmbedrijf – menig mannelijke collega durfde in die dagen de dames nauwelijks te bellen, laat staan te bezoeken – maar uiteindelijk getransformeerd tot een eigentijdse organisatie met veel oog voor de betere, zo niet de beste film. In hun ‘strooptocht’ langs internationale festivals kwamen zij altijd met de grootste verrassingen op de proppen. Zij waren de ontdekkers van en wegbereiders voor de films van latere auteurs als Hal Hartley, François Ozon, Jane Campion, Xavier Dolan, Paolo Sorrentino en Michael Haneke. Allengs ontwikkelde zich een meer dan hechte zakelijke relatie met De Märienburg en werden zij vaste huisdistributeur.
Ben ik Loos van Theo van Gogh snel vergeten en vast nog meer films die we in die opstartfase als een goedkoop compromis in Scala vertoonden, één film is me altijd bijgebleven: Sweetie van Jane Campion. Dit overrompelende en hoogst originele debuut, een portret van twee jonge vrouwen aan de zelfkant van Australische maatschappij, was ook zo’n ontdekking van Cinemien. Vier jaar later won Jane Campion met The Piano als eerste vrouw in Cannes de Gouden Palm en waren haar films het filmhuiscircuit ontstegen. Maar hoe groot ze later als auteur ook werd, in originaliteit, brille en overtuigingskracht heeft zij haar debuut later nooit meer kunnen evenaren.
Op eerste gezicht lijkt Sweetie een tragikomedie over een dysfunctionele familie, maar in wezen is het een staalkaart van fantasie, gekte, dromen en durf. Elementen die destijds in de kern ook aanwezig waren in het filmhuis. Was Sweetie een gekke feminiene avonturenfilm, Scala was een nog gekker, zelfs onaangepast, avontuur in de toen op cultureel gebied overwegend brave stad Nijmegen. Het was ook nog eens strategisch de juiste keuze, maar pas jaren later zou blijken hoe succesvol deze Scala-move voor de ontwikkeling van het Filmhuis is geweest – een meesterzet om in schaaktermen te blijven. We hadden ineens naamgemaakt en ons als speler op de kaart gezet, de bezoekcijfers stegen uiteindelijk fors (in de laatste fase was er zelfs een verdubbeling naar meer dan 100.000), het Filmcafé aan de Hertogstraat was buitenspel gezet, we werden een machtsfactor in culturele veld van de stad. En het allerbelangrijkste: we hadden een stukje vastgoed in beheer gekregen op een locatie die de gemeente later hard nodig had voor de ontwikkeling van C2000 project. De ‘troefkaart’ Scala bevond zich namelijk precies op de plek waar de Mariekenstraat moest komen. Al duurde het nog jaren voordat deze zoete vruchten geplukt konden worden. Daarvoor was het nog een lange periode van ploegen, buffelen en door zuur heen bijten.
En die poster van Loos? Die heb ik nog jaren als een soort relikwie op het toilet van de Scala laten hangen. De jaarlijks bezoekcijfers kliederde ik erop; 1989 50.000 bezoekers; 1998 114.000 bezoekers.
In het laatste jaar van Scala aan de Raadhuisstraat in 1999 zal ie er wel vanaf gefladderd zijn.
Over de column-reeks 50 films, 50 verhalen
Dat wat nu een van de grootste arthouses van Europa is, kende een halve eeuw geleden als Filmhuis een uiterst bescheiden begin. In de jaren die volgden, nam het Filmhuis snel een hoge vlucht: sterk stijgende bezoekersaantallen, steeds betere technische faciliteiten en een uitgekiende programmering. Van De Lindenberg verhuisde het Filmhuis naar het politiek-cultureel centrum O42, daarna kreeg het een eigen huisvestiging aan de Mariënburg en veranderde de naam in Cinemariënburg en tot slot werd het in 2000 omgedoopt tot LUX. Met de columnreeks ’50 films, 50 verhalen’ blikken we terug op 50 jaar Filmhuis en arthousefilms in Nijmegen. We delen 50 persoonlijke verhalen vol anekdotes over evenzovele films een indruk geven van de programmatische signatuur waar Filmhuis/Cinemariënburg/LUX door de jaren heen voor stonden. Maar tussen de regels door vertellen ze ook veel over wat er de afgelopen halve eeuw in de (film)wereld veranderd is.

